Rally 2020

In juli 2019 raakte ik in gesprek met een buurman over rally rijden. Hij had op de motor al drie keer de parijs-dakar route gereden. Dus niet de echte(grote) dakar, maar de oude originele route. Mijn opmerking ”dat zou ik ook wel een keer willen doen” leverde de reactie van mijn vrouw op: “Dan doe je dat toch…”. En daarmee begon een avontuur.

Al snel had ik een auto gevonden om dit avontuur mee te beginnen. Een mooie rally geprepareerde Toyota Landcruiser V8 diesel. Met kuipstoelen, rolkooi, interne tank van 200 liter en allerlei extra’s zoals een compressor een kant-en-klare oplossing.

Tony, de buurman die me enthousiast had gemaakt zou mijn navigator worden. Helmen en racepak werden gekocht.

Aangezien de auto nagenoeg klaar was hoefde daar weinig aan te gebeuren. Het was wachten tot januari.

15 januari was het zover, we vertrokken naar Parijs. Daar zou de symbolische start zijn. We vonden het leuk daaraan deel te nemen. Je kan dan toch zeggen dat je van Parijs naar Dakar gegaan bent.

Na de start zouden we in twee dagen naar Almeria rijden, waar de ferry naar Nador(marokko) zou vertrekken. Op de snelweg hadden we echter onze eerste uitdaging, vlak voor orleans. Het oliedruk lampje ging branden, en dat is absoluut niet goed. Te laag kan je bijvullen, maar druk kan grotere problemen aanduiden. Dus naar een toyota dealer in Orleans. We werden daar geholpen door Guillaume. Hij heeft samen met de monteurs daar naar de auto gekeken, maar kon niks vinden. Het vermoeden was dat door de modificaties aan de auto dit een klein elektronisch probleem was, zonder significante problemen. Dus weer door. De eerste stop is Barcelona.

Het tanken van diesel hadden we zoveel mogelijk uitgesteld tot Spanje. Spanje is aanzienlijk goedkoper, en als je 200liter in een keer kan tanken is 20 cent/liter verschil nog wel de moeite waard.

In Spanje liepen we opnieuw tegen een probleem aan. Na vertrek uit het hotel begon de auto te bokken, alsof hij geen brandstof kreeg. Dat kreeg hij ook niet, want na onderzoek kwamen we erachter dat de tank vacuüm was gezogen. Wat was er nu gebeurd…? De avond ervoor hadden we vlak voordat we aankwamen in het hotel nog getankt. De tank hadden we volledig afgevuld. Bij het hotel hadden we in de ondergrondse parkeergarage geparkeerd. Die was lekker warm, diesel werd dus warmer en is gaan uitzetten. Dit is de ontluchtingsslang ingelopen/gedrukt. Deze loopt echter in een lus door de cabine heen, om bij een koprol geen diesel in de auto te laten lopen(brandrisico). Hierdoor liep hij niet uit zichzelf leeg, en trok de tank dus vacuum. Alles even doorblazen met de compressor en we konden weer door.

Na een overnachting in Almeria naar de ferry. Deze had uiteraard vertraging van 2 uur. Hier hebben we ook kennis gemaakt met de andere nederlanders, team Stutz. Maarten van Eijk was hier toevallig bij, die bleek de auto in een ver verleden geprepareerd te hebben… Kleine wereld.

De ferry was verschrikkelijk, saai, oude boot, duurde lang, maar eenmaal in Marokko was dat snel vergeten. De douane was lekker bureaucrastisch, maar we konden door. Op naar het eerste bivak in Mahirija.

De volgende dag was technische keuring en de eerste briefing. De volgende ochtend zou er vroeg gestart worden.

Die start was koud en nat. We reden door hele heftige mist naar de start, om daar in dikke blubber te wachten op onze starttijd. Motoren eerst, daarna de auto’s.

De eerste dag was een lange. De start was rond 7 uur. Twee stages waarin we alle soorten terrein zijn tegen gekomen. Van starten in de bergen en de blubber, naar besneeuwde hoogvlaktes, rotsige ondergronden en dan te eindigen in het eerste zand. We kwamen om 20.15 binnen, 13 uur geraced, ne ook meteen straftijd, want we hadden de laatste twee checkpoints overgeslagen. Die lagen in de eerste zandduinen, en het was al donker. Om nou kennis te maken met de Marokkaanse zandduinen in het donker leek ons niks.

De dagen erna waren fantastisch, wat is Marokko een mooi land. Aangezien we al wel door hadden dat een eerste plek er niet in zou zitten hebben we er wel van genoten en regelmatig even gestopt voor een fototje. We reden verder gewoon op safe, aankomen in Dakar was het doel.

Vanaf Dahkla moeten we de oversteek maken Mauritanie in. We waren vroeg vertrokken, en dus als een van de eerste bij de Marokkaanse grens. We werden daar vlot doorgelaten. We kwamen daarmee in het stukjke nomansland tussen de twee landen in.

Aan de Mauritaanse kant werden we opgewacht door de fixer. Die hielp ons snel door de bureaucratische rompslomp heen, en we konden weer verder. Op naar het volgende bivak.

De dag erna was er weer een flinke rally dag, bestaande uit twee stages. Het eerste deel was een hele snelle. Met hoge snelheid over uitgestrekte zandvlaktes. De tweede stage zou het lastigst worden, met de eerste echte Mauritaanse zandduinen. En dat hebben we geweten. We kwamen vast te zitten in een duinpan. Eruit komen lukte niet. En toen sloeg de motor af, om daarna niet meer te willen starten.

We konden niets anders dan de noodknop te drukken en wachten op hulp. Aangezien dat 1-weg communicatie was wisten we niet hoe lang dat ging duren. Na een tijdje hebben we dus onze eigen satelliet telefoon gepakt. Hiermee bellen lukte echter niet, want het saldo was op. Dat had ik een dag ervoor gebruikt voor een zakelijk belletje. Ik wist niet dat ik in die 3-4 minuten de volledige 100 euro tegoed er doorheen gejaagd had.

Uiteindelijk hebben we de telefoon kunnen opwaarderen, en hadden we contact, ze waren onderweg, maar het zou even duren, want iemand anders had de medische noodknop gedrukt en die gaat voor.

Alsof we het wisten hadden we deze keer onze slaapzakken en luchtbedden meegenomen. Dat kwam goed uit, want het werd overnachten in de woestijn. We waren ook erg blij dat we netjes de voorgeschreven 10 liter water bij ons hadden.

De volgende dag gingen we hard door het water heen, en nog geen redding te zien. We wisten dat het dichtstbijzijnde dorp 20 kilometer was, maar dwars door de woestijn is dat een heel eind. We besloten dat als om 20.00 er nog geen hulp was we die kant op zouden gaan lopen. Om 19u kwam de hulp gelukkig. We hadden toen nog maar 1 liter water over.

De auto kregen we niet aan de gang, dus moesten we die achterlaten en zijn met support mee gegaan. Ook zij kwamen regelmatig vast te zitten. We hebben er zeker 6 uur, met nog een overnachting over gedaan om bij dat dorp te komen waar we heen hadden willen lopen.

Uiteindelijk 40 uur na onze crash kwamen we in het volgende bivak aan. Het avontuur was over. We zijn met Barry Richardson mee gereden naar Dakar. Hij leverde support aan 3 motorrijders. En tijdens de rally rijden die zelf, dus was er ruimte zat in zijn auto. We hebben de rest van de route dus nog enigszins meegemaakt.

In nouakchott(hoofdstad van Mauritanië) hadden we geregeld dat Idoumou de auto uit de woestijn zou halen. Hij zou klaarstaan voor als de rally caravaan op de weg terug naar Europa hier langs zou komen.

Toen wij rond 6 februari weer terug waren in Rotterdam bleek dat dus niet te lukken. De gehuurde vrachtwagens lukte het maar niet om bij de auto te komen. Idoumou bleef maar meer geld vragen om betere vrachtwagens te huren die wel bij de auto konden komen. Al met al kostte het allemaal veel geld en werd er niks bereikt.

Eind februari besloot ik zelf terug te vliegen naar Mauritanië, om zelf regie te voeren over de reddingsactie voor de auto. Ik moet zeggen dat Mauritanië in een georganiseerde groep best veilig voelt, maar in je eentje met een hoop cash op zak is dat toch heel anders.

Ik ontmoette Idoumou weer. Het eerste wat hij vertelde was dat hij de auto volledig leeg gehaald had, ter bescherming van mijn spullen… Ik vertrouwde dat niet echt, en vroeg hem de spullen naar mijn hotel te brengen. 1/3 van de spullen kwam aan. De rest was miraculeus verdwenen. Na aandringen kwamen er toch nog beetjes boven tafel. Raar…

Via facebook was ik ondertussen achter de naam van een goede monteur gekomen, genaamd Abou. Probleem was dat hij alleen frans sprak en amper kon lezen. Google translate hielp hier weinig. Idoumou had voor mij nog wel een chauffeur met 4×4 auto geregeld om de woestijn in te kunnen. Dus met monteur en chauffeur op pad. Deze chauffeur was alleen niet verteld waar hij heen moest, dus bij de eerste duinen schrok hij zich dood en wilde terug. Dat kon natuurlijk niet, en na wat overtuiging van Abou wilde hij het wel proberen.

Communicatie ging met handen en voeten, maar we kwamen er wel uit. Ondertussen was een Britse vriend van Abou bij toeval onderweg naar Mauritanië. Bij terugkomst in Nouakchott zouden we hem ontmoeten.

Aangezien het een 6-8 uur trip was om bij de auto te komen, konden we na die gevonden te hebben niet dezelfde dag terug. Weer overnachten dus in de woestijn.

Abou concludeerde dat de krukas was vastgelopen van de auto. De diagnose was nu gesteld, en we konden daarmee een plan van actie maken. De volgende dag vroeg weer terug naar Noukchott. Vanwege de vormen van de duinen konden we niet dezelfde weg terug, maar moesten we in zelfde richting verder tot we weer in bewoonde wereld kwamen.

Eenmaal terug in Nouakchott ontmoette ik Mark, De brit die Abou kende. Dat was een verademing, hij kon als tolk optreden. Hij vond het hele avontuur wel interessant en haakte aan tijdens de zoektocht naar onderdelen en de volgende trips de duinen in.

We hadden een hoop materialen verzameld om de reparatie in de woestijn te kunnen uitvoeren. Bepakt en bezakt vertrokken we met een nieuwe chauffeur richting de auto.

We vertrokken eigenlijk iets te laat, en door de zware belading redde we het niet voor donker bij de auto te zijn. Dus weer bivakkeren in de woestijn. Leuk als je dan s’avonds je slaapzak in wilt en een slang kruipt vrolijk weg..

Wikipedia: De hoornadder of gehoornde (woestijn)adder (Cerastes cerastes) is een giftige slang uit de familie adders (Viperidae) en de onderfamilie echte adders (Viperinae).

Wordt vervolgd